B&B-Hotel de Joremeinshoeve is al jarenlang een herberg in Kaatsheuvel. Ruim 40 jaar geleden gestart als pension door Menno en Ina de Jong en langzaam met eigen handen uitgebouwd tot drie sterren hotel. Ina verwelkomt u graag in het B&B hotel waar u naast uw overnachting kan genieten van een heerlijk ontbijt, of drankje in de tuinkamer of een ontspannen tijd op het ruime terras.
Kaatsheuvel is een dorp in Noord-Brabant, in de gemeente Loon op Zand. Kaatsheuvel ligt tussen Waalwijk en Tilburg. Nabijgelegen kernen zijn Loon op Zand, Dongense Vaart, ‘s-Gravenmoerse Vaart, Waspik-Zuid, Vrijhoeve-Capelle, Sprang, Waalwijk en De Moer.
De oudste vermelding van Kaatsheuvel is uit 1506, waar de plaats genoemd wordt als Ketshovel. De buurtschap zelf bestond toen al enkele eeuwen en behoorde tot de heerlijkheid Venloon, later Loon op Zand genaamd. Oorspronkelijk leefden de bewoners van de turfwinning. In 1396 werd op last van Paul van Haastrecht de Turfvaart gegraven die van ’s Gravenmoer via Kaatsheuvel naar ‘s-Hertogenbosch liep. De turfwinning kwam omstreeks 1600 tot een einde en de vaart verzandde. De turfwinners waren keuterboeren: ze bezaten, naast hun werkzaamheden als turfsteker, een klein boerderijtje.
Kaatsheuvel lag in het grensgebied van Staats-Brabant en het Gewest Holland, zodat de plaats een toevluchtsoord voor ongunstige elementen kon worden. De Bende van de Witte Veer, een groep die in Holland al vele diefstallen en zelfs enkele moorden gepleegd had, vestigde zich in 1720 in de moerassen tussen ‘s-Gravenmoer en Loon op Zand. Dit gebied was moeilijk toegankelijk en bood dus een veilige schuilplaats. Nog belangrijker echter was dat men zich bevond op de grens van Staats-Brabant en Holland, waar ze eenvoudig naar een andere jurisdictie konden uitwijken.
Het kamp op de Zandschel stond onder leiding van de hoofdcommandant van de Witte Veer, Alewijn Aardappel. Vanuit dit kamp zette de bende haar criminele activiteiten voort, zowel binnen als buiten Brabant.
Het omringende platteland had echter ook profijt van de bende. De bendeleden verkochten hun buit meestal aan nabijgelegen boeren of herbergen. Dit gebruik was echter niet zonder risico. Zo werden ook Jan Peters de Jongh en Jenneke van Oosterhout, de eigenaars van een herberg op de Zandschel (detail: Ook ons B&B-hotel ligt aan de Zandschel) in 1721 opgepakt voor “het verschaffen van onderdak en heling van de goederen van boosdoenders, moordenaers en heidens.”
Vanaf 1723 traden de autoriteiten steeds harder op tegen de roversbende. Begin 1724 zette men zelfs garnizoenen uit 's-Hertogenbosch en Breda in om het kamp op de Zandschel te ontruimen. De meeste bendeleden hadden echter lucht gekregen van de aanval en waren al gevlucht. Toch werden 65 personen opgepakt.
De gevluchte bendeleden verspreidden zich opnieuw over de Republiek. Het toenemende geweld waarvan de Bende zich bediende zorgde ervoor dat de autoriteiten de vervolging van deze groep intensiveerden. In 1725 betrokken zij opnieuw hun kamp op de Zandschel en opnieuw vaardigden de autoriteiten plakkaten uit waarbij aangegeven werd dat het leger waar nodig ingezet kon worden. In 1726 lukte het de drost van Loon op Zand bij toeval om Swarte Johannes (ca. 1686-ca. 1726), een van de leiders van de Witte Veer, op te pakken. Samen met de intensieve vervolging ging het vanaf hier snel bergafwaarts met de bende. Vanaf 1730 namen het aantal aanklachten sterk af en namen de autoriteiten geen nieuwe maatregelen tegen deze groep meer. Een groot deel van de bende leek de Republiek te hebben verlaten, maar sommige leden van de Witte Veer zouden later nog in andere benden opduiken
Ook de Zandschel bleef verlaten achter. Tot in 1980, toen er wederom een herberg geopend werd aan de Lage Zandschel. Deze keer niet voor bendeleden, maar voor gasten die naar de Efteling kwamen, of heerlijk fietsen in de Loonse en Drunense Duinen. Gevestigd in een originele boerderij die oorspronkelijk gebouwd is in 1788.
Met veel plezier heten wij u van harte welkom in onze historische boerderij.
Menno en Ina de Jong